Verlofregeling

Algemeen uitgangspunt is: verlof buiten de schoolvakanties is niet mogelijk, tenzij er sprake is van artikel 13a van de Leerplichtwet 1969, waarin staat aangegeven dat het alleen wegens specifieke aard van het beroep van één van de ouders / verzorgers / voogden slechts mogelijk is buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan. Onder "aard van het beroep" verstaan we een beroep dat volledig afhankelijk is van de schoolvakanties. Als voorbeeld kan hier een campinghouder genoemd worden. Een werknemer met een willekeurig beroep, die in de vakantieperiode bij zijn werkgever om organisatorische redenen niet gemist kan worden, kan geen verlof wegens "aard van het beroep" worden gegeven.Ouders dienen hiervoor minimaal 2 maanden van tevoren bij de directeur van de school schriftelijk een verzoek in te dienen. Tevens moet een werkgevers verklaring worden overlegd, waaruit blijkt dat geen verlof binnen de officiële schoolvakantie mogelijk is.

Het verlof kan:
- slechts éénmaal per schooljaar worden verleend;
- mag niet langer duren dan 10 schooldagen;
- mag niet plaatsvinden in de eerste 2 weken van het schooljaar.

Gewichtige omstandigheden:

10 schooldagen per schooljaar of minder

Dit kunnen plezierige, maar ook minder plezierige omstandigheden zijn. Een verzoek om extra verlof in geval van gewichtige omstandigheden op grond van het gestelde in artikel 14, lid l van de Leerplichtwet 1969, voor 10 schooldagen per schooljaar of minder, dient vooraf of binnen 2 dagen na ontstaan van de verhindering aan de directeur van de school te worden voorgelegd en door deze op basis van de wet te worden afgehandeld.

Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
a. voor het voldoen aan een wettelijke verplichting voor zover dit niet buiten de lesuren kan geschieden;
b. voor verhuizing voor ten hoogste 1 dag;
c. gezinsuitbreiding voor ten hoogste 1 dag;
d. voor het bijwonen van het huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de 3e graad voor 1 of ten hoogste 2 dagen, afhankelijk van de vraag of dit huwelijk wordt gesloten in of buiten de woonplaats van belanghebbende;
e. bij ernstige ziekte van ouders of bloed- of verwanten tot en met de 3e graad, duur in overleg met de directeur op school;
f. bij overlijden;
van bloed- of aanverwanten in de 1e graad voor ten hoogste 4 dagen;
van bloed- of aanverwanten in de 2e graad voor ten hoogste 2 dagen;
van bloed- of aanverwanten in de 3e of 4e graad voor ten hoogste l dag;
g. bij 25-, 40- en 50-jarige ambtsjubileum en het 12,5-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders voor 1 dag.

Dit uitgangspunt houdt in, dat een extra vakantie wegens wintersport, een tweede vakantie, een extra weekend, deelname van leerlingen aan evenementen, een langdurig bezoek aan de familie in het land van herkomst, etc., niet kunnen worden aangemerkt als bijzondere reden.